fbpx
on air now

Richard Ayres (1965) – No. 50 (The Garden) (2018)


home

Op de website van Richard Ayres staat het wonderlijke kopje biografieën. Het zijn er namelijk vier: ‘Regular,’ ‘Short,’ ‘Long,’ en ‘Imagined.’ De laatste is verre weg het leukst en vertelt misschien wel het meest over Ayres als componist.

© Martha Colburn

Voor de volledigheid een fragment:

“De voormalige Engelse cricketster Richard Ayres werd in 1965 geboren in Cornwall en rende op zijn veertiende weg van huis om tweede kajuitjongen te worden op ‘The Redshank,’ een koopvaardijschip dat Chinees klei exporteerde vanuit de Centraal Amerikaanse Realquetas eilanden. Onder kritische begeleiding van de verlichte Kapitein James ‘purple inch’ Stanshaw vormde de bemanning een experimentele kunstgroep die gretig boeken las en analyseerde, zoals Joyces’ Finnigan’s Wake, en, het belangrijkste voor Ayres, muziek uitvoerde van John Cage en componisten gelieerd aan de Fluxusbeweging. Het duurde niet lang voordat Ayres en andere bemanningsleden poogden hun eigen muziek te schrijven en de uitvoering door het Redshank Collective van 336 Piano Deconstructions (voor twee piano’s en klifduikers) door het publiek gezien werd als een van de beste prestaties in de performancekunst.”

De waarheid zal ergens in het midden liggen. Dat Ayres geïnteresseerd is in James Joyce, John Cage en Fluxus staat vast. En in de wonderlijke sport cricket. Zo schreef hij ook de kameropera No. 39: The Cricket Recovers naar de verhalen van Toon Tellegen, tot libretto omgeschreven door componist en dichter Rozalie Hirs. Dat gaat alleen niet over sport maar over krekels. Ook vertelt de verzonnen biografie dat Ayres de zaken niet te serieus neemt. Of beter, dat hij de grap serieus neemt en humor in een hoog vaandel draagt.

De meer feitelijke biografieën zijn ook verhelderend. Vooral de korte: “Richard Ayres werd geboren in 1965. Hij componeert muziek en woont in een huis (in Holland).” Daar valt niets over te zeggen. Desondanks toch iets meer uit de biografie ‘Regular.’ Die voegt nieuwe informatie toe. Over zijn opleiding bijvoorbeeld: in 1986 volgde Ayres de lessen van Morton Feldman bij de Darmstadt zomercursus. Die ervaring trok hem over de schreef om van muziek een fulltime bezigheid te maken. Na een studie compositie in Huddersfield kwam hij bij Louis Andriessen terecht in Den Haag waar hij in 1992 afstudeerde. De biografie ‘Long’ vertelt nog meer over de muziek, bijvoorbeeld dat hij in Huddersfield ook elektronische muziek en trombone studeerde. Maar ook dat een aantal ‘NONcerto’s’ voor solo-instrument en ensemble of orkest het fundament vormen van zijn oeuvre en dat elk werk een nummer als titel heeft.

Dat theatraliteit een grote rol speelt in zijn muziek laat deze biografie ook niet onvermeld. No. 36 (2002), het NONcerto voor hoorn en ensemble, heeft een podiumopstelling nodig waarbij de solist tussen twee ‘bergtoppen’ heen en weer kan rennen. Een tekst wordt achter de muzikanten geprojecteerd. No. 42 In the Alps (2007-8) voor sopraan en kamerorkest noemt hij zelf een geanimeerd concert. In zijn eigen toelichting schrijft Ayres het volgende over No. 42: “Het combineert veel onderwerpen die mij fascineren: de relatie tussen een tekstueel en een muzikaal narratief, de geschiedenis van opera, vroege cinema, en de theatrale praktijk van de negentiende eeuw.”

Die fascinaties keren ook terug in No. 50 (The Garden). Er is een connectie tussen beide stukken, schrijft Ayres op zijn blog (raria.tumblr.com): “In veel van mijn muziek wil ik een soort cinema tussen de oren maken, of een imaginair theater. ‘In the Alps’ was al een stap verder in het gebruik van tussentitels, net zoals die werden gebruikt door regisseurs van stomme films om het narratief uit te breiden voorbij het beeld. In dit nieuwe stuk [The Garden] ga ik dat ook doen maar voeg ik niet-muzikale manieren toe om een verhaal te vertellen.” Hij noemt het dan ook een “geannoteerd concert.” Die niet-muzikale manieren zijn geprojecteerde teksten en animaties van Martha Colburn. In een kort berichtje op zijn blog schrijft Ayres over haar: “Ik heb alles van deze filmmaker zitten kijken. Ik ben fan. Dieverbeelding is waar ik in de buurt wil komen met mijn elektronische muziek.” Een andere fascinatie die terugkeert, en figureert in de stukken No. 36 en No. 42, is het thema bergen. Of misschien liever de beklimming. Maar daarvoor moet eerst worden afgedaald in een tuin. The Garden dus.

Dat is niet zozeer een huis-tuin-en-keukentuin. Het is een tuin der lusten. Die van Jeroen Bosch om preciezer te zijn. Het is ook de hel, die van Dante Alighieri’s De goddelijke komedie (1320). Althans, de tuin is het beginpunt van een reis naar de hel die de hoofdpersoon van The Garden onderneemt. Een man is ontevreden en begint in zijn tuin een gat te graven naar de kern van de aarde. Daar ontmoet hij allerhande wezens: Mindekapp the lightning worm, een fossiel, de Ghost Soldier en een basilisk. Om maar een greep te nemen. Er komen nog veel meer wonderlijke wezens voorbij. Daarna begint de man aan een even vreemde maar verlichtende reis naar de hemel. Hoewel de personages, historische figuren, duivels en creaturen verschillen, daalt Dante in De goddelijke komedie op een gelijksoortige manier af naar de hel, begeleid door Vergilius. Daarna beklimt hij de louteringsberg om vervolgens zijn reis naar de hemel voort te zetten met Beatrice. Ook de man in The Garden maakt een beklimming naar de hemel. Dat is een andere reis dan Dante’s. Hoe die verloopt? Dat aan de kijker-luisteraar.

Zo gevarieerd en surreëel als het verhaal, zo surreëel en gevarieerd de muziek. Er komt een soort discodeun voorbij, een gebroken harmonium, gemankeerde techno, barokachtig contrapunt, elektronica, een koraal, harmonieën uit een synthesizer, et cetera enzovoorts. Ayres laat zich daarin door niets beperken. Zo vertelt hij over zijn muziek in het boekje van de cd Richard Ayres Composers’ Voice Portrait (2003): “Op een goede dag kwamen allerlei heilige waarheden mij als volstrekt belachelijk voor: ‘Gij zult oorspronkelijk zijn, gij zult uzelf nooit herhalen, gij zult geen consonanten schrijven, gij zult, gij zult…’ Nu ben ik in staat om consonanten, dissonanten, melodieën, texturen, olifanten, wolken, sneeuwballen of wat ook te gebruiken, waar en wanneer ik maar wil. Het enige dat mij beperkingen oplegt zijn de grenzen van mijn eigen verbeelding.” En: “Ik herschik zaken die vaak allang voorhanden waren. Ik voel me aangetrokken tot geluiden en muzikale gebaren die velen juiste uit hun muziek bannen – het gaat mij om de onbeholpen, versmade en verloren gegane dingen.”

De animatie ligt in handen van kunstenaar Colburn. Haar wereld is een wonderlijke. Ook zij werkt met zaken die vaak allang voorhanden waren. Ze tekent direct op een bestaande filmstrip, bijvoorbeeld voor het nummer Stille van de band Orquesta del Tiempo Perdido. Vaak werkt ze analoog. Stopmotion bijvoorbeeld (filmtechniek waarbij een object per frame in een andere positie wordt geplaatst). Neem haar film Metamorfoza (2013) over het beleg van Leningrad, gemaakt voor het Rotterdams Filharmonisch Orkest met muziek van Juan Felipe Waller. Daar combineert ze verschillende materialen. Van legersoldaatjes en knikkers tot tekeningen en bestaande films. Ze gebruikt poppen en een minifilmset en bouwt een surrealistische wereld op. Een greep uit de gebeurtenissen: een pop speelt viool; wordt de tv ingezogen en komt in het strijkgewoel in Leningrad terecht; verandert in een rups; en ontpopt tot een vlinder.

Voor The Garden gebruikt Colburn getekende animaties. “Het is zeker geen film in de traditionele zin,” vertelt ze. “De film die ik maak is in gesprek met de ideeën en de muziek op het podium. Het kan alleen in de hele uitvoering ervaren worden.” Ze heeft honderden inkt- en waterverftekeningen gemaakt, die achter elkaar geplakt in een sequens een animatie opleveren. Ze vertelt waarom: “The Garden is niet in een bepaalde ruimte of plek, dit soort zwevende schilderijen werken daar erg goed bij. Mijn indruk is dat geen enkele lijn solide is in The Garden. Ik neem niet aan dat iets is zoals het verschijnt, of dat het gefixeerd is in ruimte en tijd.”

De combinatie Ayres en Colburn levert een magische wereld op, bestaande uit animaties, teksten en muziek. Colburn toont een surrealistische wereld op beeld en Ayres toont er een in klank.


Geschreven door Jan Nieuwenhuis voor de première van dit stuk tijdens het Openingsconcert van de Gaudeamus Muziekweek 2018 in de Grote Zaal van TivoliVredenburg.

Uitvoerenden: Asko|Schönberg, Bas Wiegers (dirigent), Martha Colburn (visuals), Joshua Bloom (basbariton)

The Garden is mede mogelijk gemaakt door Fonds Podiumkunsten. Het werk van Martha Colburn bij The Garden is mede tot stand gekomen met steun van het Amsterdams Fonds voor de Kunst en Mondriaan Fonds.